19. Het Neogeen (ca. 23 tot 2,5 M.j geleden)

Het Neogeen in de Ardèche (8 miljoen jaar geleden) wordt gekenmerkt door een bosrijke omgeving met subtropisch klimaat. De flora en fauna, rijkelijk aanwezig in het diatomiet (verharde diatomeeënaarde) van de Coiron (Mioceen, 8 miljoen jaar geleden), tonen het samengaan van gematigde, mediterrane en tropische soorten.

Diatomiet

Diatomiet is een rots gevormd uit microscopisch kleine algen, diatomeeën. Diatomiet komt in de natuur voor als inert materiaal waardoor chemische reacties uitgesloten zijn. Als levende wezens erin verstrikt raakten was ontbinding of transformatie niet mogelijk.

Diatomeeënaarde en zijn gebruik

Diatomiet, een kiezelhoudend gesteente dat tot 70% water bevat, is inert en absorberend. Eenmaal geëxtraheerd, wordt het door verschillende behandelingen (warmte) gedroogd en gezuiverd. Frankrijk is de tweede grootste producent na de Verenigde Staten. De locatie die wordt geëxploiteerd in de Ardèche is de grootste van Europa. Diatomeeënaarde wordt onder meer gebruikt om levensmiddelen te filteren (bier, wijn, olie, enz.), vet en vocht te absorberen, verf aan te dikken, te polijsten (mild schuurmiddel voor carrosserieën, cosmetische scrubs), enz.

Zoogdieren

Hipparion, de voorouder van het paard, heeft een schofthoogte van gemiddeld 1,30 m. Net als zijn voorouders beschikt hij over 3 tenen waarvan de middelste veel meer ontwikkeld is. Dit exemplaar is bijzonder zeldzaam omdat het een vrouwtje met foetus betreft. Uit paleontologisch standpunt is deze soort van groot belang. De Hipparion migreerde immers ten gevolge van wijzigingen in het landschap van Bering tot Afrika toen bossen in grasland transformeerden.
Gazellen zijn herkauwers van de familie van de runderachtigen. Hun poten zijn klein en hun hoorns zijn lang en gebogen. Gazellen stammen af van de eotragus die verscheen in het Midden-Mioceen ca. 15 tot 7 miljoen jaar geleden. Bij de soort Graecoryx heeft het mannetje veel robuustere hoorns dan het vrouwtje (seksueel dimorfisme).
Microstonyx maakt deel uit van de familie van wilde zwijnen en wrattenzwijnen (Suidae). Dit type komt veel voor in de fauna van het laat-Mioceen van Zuidoost-Europa en China. De soort die in de Ardèche werd ontdekt, behoort tot een populatie van zeer grote dieren waarbij volwassen dieren een gewicht van 450 kg bereikten (vergelijkbaar met een koe). In het laat-Mioceen telt men minstens 15 soorten Suidae.

De bladeren

In de modder van een meer gevallen en onmiddellijk bedekt, werden op deze site veel bladeren gevonden. Hun recente datering (8 miljoen jaar geleden) laat het toe hen bij de eerste blik te identificeren.

Kastanjeboom

De kastanjeboom, symbool van de Ardèche, behoort tot dezelfde familie als de eik (Fagaceae). Hun gemeenschappelijke oorsprong gaat terug tot het Krijt (ca. 100 miljoen jaar geleden). Het geslacht Castanea, overvloedig aanwezig in fossiele afzettingen in de Ardèche, verdween tijdens de kwartaire ijstijden.
In 1994 ontdekte Bernard Riou op deze site de oudste kastanje van Frankrijk die hier duidelijk zichtbaar is op de negatieve afdruk. In 1995 werd door een team van onderzoekers een DNA-sequentie aangetoond die sterke overeenkomsten vertoont met deze van de moderne kastanje.

Vissen

Meerval, kopvoorn, barbeel en serpeling waren 8 miljoen jaar geleden al aanwezig in de Ardèche. Tijdens de ijstijden verdwijnen ze uit de meren. Men vindt ze ca. 10 000 jaar in moderne vorm terug.00 ans.

Insecten

De diversiteit aan diatomietinsecten levert ecologische en klimatologische bijzonderheden op. Drie types overheersen: de hymenoptera (bijen, wespen), de coleoptera (mestkevers, lieveheersbeestjes) en de isoptera (termieten). Al deze insecten getuigen van een bosrijke omgeving en sommige ervan, zoals de termieten Macrotermes en de krekels Miocenoprasia, wijzen op een subtropisch klimaat.

“Reptielen”

De slangen uit deze periode zijn naaste familie van de moderne adders en ringslangen. Ze zijn moeilijk te identificeren omdat hun botten gecomprimeerd zijn. Twee landschildpadden zijn bewaard gebleven door hun sterk verpletterde pantsers. De hagedissen zonder poten zijn vergelijkbaar met de huidige hazelwormen.